Na een weekje genieten van een welverdiende vakantie is het weer tijd om het thuisfront, mijn geliefde lezers die iedere keer een bericht achterlaten na het lezen van deze prachtig geconstrueerde teksten, op de hoogte te brengen van mijn steeds boeiende avonturen. Welnu.
Vrijdag en zaterdag was er een bijeenkomst in Lima voor alle AFS-vrijwilligers die voor 6 maanden in Peru verblijven. Voor de meerderheid van hen was dit de zogenaamde "midstay", bedoeld om je ervaring even onder de loep te nemen wanneer de helft ervan reeds gepasseerd is. Zoals u reeds weet, behoor ik niet tot deze groep. Er zijn namelijk in oktober 7 Belgen aangekomen in Peru, die hier dus logischerwijs nog geen drie maanden aanwezig kunnen zijn. De rest van de groep kwam echter aan in Augustus en bestond uit: een Nederlandse, een Engelse, twee Zweedsen (grappig taaltje trouwens), twee Duitsers, 4 Fransen, nog 3 Belgischen en 5 Zwitsers. De Zwitsers beweerden allemaal vanuit het Duitstalige gedeelte te stammen, maar de klanken kwamen allerminst met Duits overeen. Als er een ding nog verschrikkelijker is dan Duits, dan is het wel de Zwitserse variant van Duits. Je zou er als het ware een trommelvliesontsteking aan overhouden. Of nog een wereldoorlog.
Gelukkig helpt AFS ons een handje om dit laatste te vermijden als vredestimulerende organisatie, zodat ik al deze mensen van naderbij heb ontmoet en ondekte dat deze brave mensen niet de minste intentie hadden om een wereldbrand te ontketenen. We verbleven in een spiritueel centrum op een uurtje van Lima - compleet met zwembad en palmbomen - om de Peruviaanse cultuur van naderbij te onderzoeken en te vergelijken met de Europese. Best interessant, maar niet echt geschikt voor na slechts één maand, vrees ik. Ook speelde een beperkte kennis van het Spaans sommigen van ons parten. Engels bleek een lingua franca, behalve voor de Fransen uiteraard.
Na twee dagen in dit luilekkerland namen we de nachtelijke bus over de Andes (4800 meter hoog) en kwamen 's ochtends aan in Pichanaki (of Pichanaqui) - het zelfverklaarde "Corazón de la Selva Central" of "Hard van het Centrale Regenwoud". Na een smakelijk ontbijt werden we opgenomen in de zondagse ceremonie voor het hijsen van de vlag. We voelden ons allemaal als de westerse attractie. De rest van de dag was voorbehouden voor descansar, rusten. AFS Perú-termen voor "niets". Pas laat in de namiddag vertrokken we met twee jeeps naar een dorp dieper in het regenwoud. We kropen in de laadbak en kwamen als zandmannetjes aan op onze bestemming... een boomhut als slaapplek. Tarzan, de plaatselijke touroperator, had deze zelf gebouwd, bood ons een maaltijd aan en een portie inheemse dans. Best grappig, maar over het gehalte van inheemsheid kan gediscussieerd worden. Later praatten we bij (in het Spaans uiteraard) met een gezellige pint.
De volgende dag vertrokken we met de jeep het woud in, wandelden we over kleine paadjes om vervolgens aan te komen op een hemelse locatie. Een waterval in het midden van dit prachtige regenwoud. Baden mocht. Twee dames (eentje verjaarde) konden zelfs met klimgorden afdalen van de waterval! De dag stond in het teken van water want tijdens de terugtocht ontdekten we waar de "regen" in "regenwoud" voor stond. U begrijpt wat ik bedoel. Anaïs, een Frans meisje, was verbaasd te horen dat "selva" in het Nederlands "bosque de la lluvia" heet - mijn persoonlijke letterlijke vertaling van, u raad het al, "regenwoud". We waren niet doorweekt noch tot op het bot verkild maar de modder had ons schoeisel wel aangetast. Ik heb nieuwe schoenen nodig, maar dat zei ik 4 maanden geleden ook al.
Het regenwoud waar we ons bevonden was niet echt het diepe woud. De Peruvianen waren in sneltempo bezig met het vernielen van de natuur en grote delen waren reeds vervangen door koffieplanten, bananenbomen of maïsplanten (in volgorde van belangrijkheid). Het idee dat zulke prachtige plekjes in Europa nog amper bestaan omdat wij ze naar de maan geholpen hebben kreeg ik niet uit mijn hoofd. Ik hoop dat men er hier voorzichtiger mee zal omgaan; maar wie kan hen een "Gouden Toekomst" vol materialisme ontzeggen? Hier blijven er tenminste nog grote stukken origineel woud over, bestaat er geen monocultuur en blijven asfaltwegen een rariteit. Aan de andere kant, misschien is dit het begin van het eind. Een moeilijk vraagstuk. Overigens ben ik erg geïnteresseerd in uw mening hierover. Laat maar horen.
Die avond - we waren reeds terug in Pichanaqui - gingen we uit in een plaatselijke bar en later een soort discotheek. Maf, onnozel, grappig, lichtelijk alcoholisch maar vooral enorm leuk. En zonder kater.
Dinsdag bezochten we een stam zogenaamde "nativos", indianen. Yeah right. Ik wil zelfs geen gokje wagen over hoeveel van hetgeen we gezien hebben echt nog tot hun cultuur behoort of louter als folklore aan de toeristen wordt getoond. De gesprekjes met de kinderen in het dorp stemmen ons echter hoopvol. Er kwamen amper toeristen langs, en ze trokken bijna dagelijks hun indianenkleding aan om te dansen, zo vertelden zij. Aan de andere kant bestond het muziekorkest uit vier mannen in vol ornaat en eentje in jeansbroek. We speelden en dansten met de kinderen, leerden een indianenspel, schoten met pijl en boog (onderstaande onderscheidde zich - wellicht niet tot uw verbazing - als een uitstekend jager die als eerste het doel trof, hoewel ik er misschien bij moet zeggen dat ik ook één van de eerste was om te proberen).
Intussen ben ik waarlijk blij dat ik terug "thuis" ben.
Vrijdag en zaterdag was er een bijeenkomst in Lima voor alle AFS-vrijwilligers die voor 6 maanden in Peru verblijven. Voor de meerderheid van hen was dit de zogenaamde "midstay", bedoeld om je ervaring even onder de loep te nemen wanneer de helft ervan reeds gepasseerd is. Zoals u reeds weet, behoor ik niet tot deze groep. Er zijn namelijk in oktober 7 Belgen aangekomen in Peru, die hier dus logischerwijs nog geen drie maanden aanwezig kunnen zijn. De rest van de groep kwam echter aan in Augustus en bestond uit: een Nederlandse, een Engelse, twee Zweedsen (grappig taaltje trouwens), twee Duitsers, 4 Fransen, nog 3 Belgischen en 5 Zwitsers. De Zwitsers beweerden allemaal vanuit het Duitstalige gedeelte te stammen, maar de klanken kwamen allerminst met Duits overeen. Als er een ding nog verschrikkelijker is dan Duits, dan is het wel de Zwitserse variant van Duits. Je zou er als het ware een trommelvliesontsteking aan overhouden. Of nog een wereldoorlog.
Gelukkig helpt AFS ons een handje om dit laatste te vermijden als vredestimulerende organisatie, zodat ik al deze mensen van naderbij heb ontmoet en ondekte dat deze brave mensen niet de minste intentie hadden om een wereldbrand te ontketenen. We verbleven in een spiritueel centrum op een uurtje van Lima - compleet met zwembad en palmbomen - om de Peruviaanse cultuur van naderbij te onderzoeken en te vergelijken met de Europese. Best interessant, maar niet echt geschikt voor na slechts één maand, vrees ik. Ook speelde een beperkte kennis van het Spaans sommigen van ons parten. Engels bleek een lingua franca, behalve voor de Fransen uiteraard.
Na twee dagen in dit luilekkerland namen we de nachtelijke bus over de Andes (4800 meter hoog) en kwamen 's ochtends aan in Pichanaki (of Pichanaqui) - het zelfverklaarde "Corazón de la Selva Central" of "Hard van het Centrale Regenwoud". Na een smakelijk ontbijt werden we opgenomen in de zondagse ceremonie voor het hijsen van de vlag. We voelden ons allemaal als de westerse attractie. De rest van de dag was voorbehouden voor descansar, rusten. AFS Perú-termen voor "niets". Pas laat in de namiddag vertrokken we met twee jeeps naar een dorp dieper in het regenwoud. We kropen in de laadbak en kwamen als zandmannetjes aan op onze bestemming... een boomhut als slaapplek. Tarzan, de plaatselijke touroperator, had deze zelf gebouwd, bood ons een maaltijd aan en een portie inheemse dans. Best grappig, maar over het gehalte van inheemsheid kan gediscussieerd worden. Later praatten we bij (in het Spaans uiteraard) met een gezellige pint.
De volgende dag vertrokken we met de jeep het woud in, wandelden we over kleine paadjes om vervolgens aan te komen op een hemelse locatie. Een waterval in het midden van dit prachtige regenwoud. Baden mocht. Twee dames (eentje verjaarde) konden zelfs met klimgorden afdalen van de waterval! De dag stond in het teken van water want tijdens de terugtocht ontdekten we waar de "regen" in "regenwoud" voor stond. U begrijpt wat ik bedoel. Anaïs, een Frans meisje, was verbaasd te horen dat "selva" in het Nederlands "bosque de la lluvia" heet - mijn persoonlijke letterlijke vertaling van, u raad het al, "regenwoud". We waren niet doorweekt noch tot op het bot verkild maar de modder had ons schoeisel wel aangetast. Ik heb nieuwe schoenen nodig, maar dat zei ik 4 maanden geleden ook al.
Het regenwoud waar we ons bevonden was niet echt het diepe woud. De Peruvianen waren in sneltempo bezig met het vernielen van de natuur en grote delen waren reeds vervangen door koffieplanten, bananenbomen of maïsplanten (in volgorde van belangrijkheid). Het idee dat zulke prachtige plekjes in Europa nog amper bestaan omdat wij ze naar de maan geholpen hebben kreeg ik niet uit mijn hoofd. Ik hoop dat men er hier voorzichtiger mee zal omgaan; maar wie kan hen een "Gouden Toekomst" vol materialisme ontzeggen? Hier blijven er tenminste nog grote stukken origineel woud over, bestaat er geen monocultuur en blijven asfaltwegen een rariteit. Aan de andere kant, misschien is dit het begin van het eind. Een moeilijk vraagstuk. Overigens ben ik erg geïnteresseerd in uw mening hierover. Laat maar horen.
Die avond - we waren reeds terug in Pichanaqui - gingen we uit in een plaatselijke bar en later een soort discotheek. Maf, onnozel, grappig, lichtelijk alcoholisch maar vooral enorm leuk. En zonder kater.
Dinsdag bezochten we een stam zogenaamde "nativos", indianen. Yeah right. Ik wil zelfs geen gokje wagen over hoeveel van hetgeen we gezien hebben echt nog tot hun cultuur behoort of louter als folklore aan de toeristen wordt getoond. De gesprekjes met de kinderen in het dorp stemmen ons echter hoopvol. Er kwamen amper toeristen langs, en ze trokken bijna dagelijks hun indianenkleding aan om te dansen, zo vertelden zij. Aan de andere kant bestond het muziekorkest uit vier mannen in vol ornaat en eentje in jeansbroek. We speelden en dansten met de kinderen, leerden een indianenspel, schoten met pijl en boog (onderstaande onderscheidde zich - wellicht niet tot uw verbazing - als een uitstekend jager die als eerste het doel trof, hoewel ik er misschien bij moet zeggen dat ik ook één van de eerste was om te proberen).
Intussen ben ik waarlijk blij dat ik terug "thuis" ben.