zaterdag 11 april 2009

Drie landen in drie weken. Het relaas.

Op donderdag 26 maart vertrok ik uit Trujillo.

Dit zinnetje verdient een aparte paragraaf vanwege zijn monumentale betekenis. Ik nam afscheid van mijn familie, mijn project, het AFS-programma, andere uitwisselingsstudenten en -vrijwilligers. En ik vatte een grote reis aan, die feitelijk het voorspel vormt op die andere grote reis: de terugreis.

Samen met Anneleen, het woestijnmeisje (ze woont in Chimbote, een stad in de woestijn), reisde ik naar Cusco, de hoofdstad van het vroegere Incarijk. We verbleven bij een Peruaanse jongen, Riguel, die als uitwisselingsstudent in België is geweest. Met Cusco als uitvalsbasis gingen we per bus en per trein naar Machu Picchu, één van de nieuwe zeven wereldwonderen. De eerste dag brachten we door aan de voet van deze oude stad, en beklommen een heuvel vanwaar we ze konden zien liggen. Helaas waren we nogal laat, waardoor de afdaling een gekkenwerk in de duisternis werd. Gladde houten ladders, bemodderde stenen en andere gevaren lagen op de loer. Net toen we beneden waren trad de volledige duisternis in. Van timing gesproken.

We namen de bus naar Puno, een stad aan het Titicacameer, het hoogste bevaarbare meer ter wereld. Aldaar namen we een tweedaagse tour die ons naar verscheidene eilanden op het meer bracht. Het eerste was een drijvend eiland. Er bestaat blijkbaar een soort wortel van een rietplant, die lichter is dan water. Als je een heleboel van die wortels samenbindt, krijg je een platform. Hierop kan je blijkbaar wonen. Fijn.

Daarna zagen we nog twee natuurlijke eilanden, Amantani en Taquile. Op Amantani bleven we slapen in het huisje van een plaatselijke, Quechua-sprekende familie. We aten typische lekkernijen, het voedsel bestond hoofdzakelijk uit knolvruchten (patatten en aanverwanten) en granen, met kleine hoeveelheden groenten. Op Taquile, waar we de volgende dag halt hielden, was er ook vis. We werden geïnstrueerd over de kledingsgewoonten die nog uit een pre-inkaïsche tijd stammen.

Terug in Puno spraken we af met Linde, Bieke en Anne, drie Belgische meisjes die samen met ons naar Peru zijn vertrokken. Met hen namen we de bus naar Bolivië. De eerste keer dag ik echt met douanecontroles en immigratiebureaus werd geconfronteerd, een spannende ervaring. We kwamen 's avonds aan in La Paz, de hoogste hoofdstad ter wereld - naar men mij vertelt. We boekten een driedaagse tour op de zoutvlaktes van Bolivië, en namen de bus naar Uyuni, waar deze vlaktes gelegen zijn.

De tours over de zoutvlaktes gaan in jeeps, met chauffeur en zes tot zeven touristen. Ons groepje van vijf werd dus aangevuld met twee Brazilianen, die naar eigen zeggen portuñol spraken met ons. We bezochten de enorme, uitgestrekte zoutmeren, en bezochten een eilandje met gigantische reuzencactussen. We brachten de nacht door in een hostel gebouwd met zoutblokken, en dronken uiteraard al het water voor de drie dagen al op.

De volgende dag reden we ongeveer twee uurtjes naar een dorpje genaamd San Juan. Een onderdeel van onze jeep ging stuk. Een voorbode van groter ongeluk, zou later blijken. Omdat onze chauffeur het agentschap niet aan de lijn kon krijgen, zaten we uiteindelijk de hele dag in het dorpje vast tot er een andere auto zou arriveren. Gelukkig hadden onze Braziliaanse vrienden vodka bij, was er wijn te koop en hadden we kaarten en onze verbeelding meegebracht. Een wijze man zei ooit: "Luka, zé blij da ge grappeg zij a ge zat zij". Hij had volkomen gelijk.

Na een turbulente avond en een welverdiende, quasi dromeloze nachtrust kwam de volgende ochtend eindelijk de nieuwe, langverwachte jeep aan. We konden dus, met nieuwe wagen, hernieuwde moed en een dorst als nooit tevoren onze tour hervatten - met slechts een dagje vertraging. We reden dus naar een meertje met flamingo's, door een modderig gebied. Waarop onze chauffeur zich vastreed in die modder. We stappen allemaal uit, duwen en sleuren, en onze heerlijk domme chauffeur blijft zich door dwaze manoeuvres vastrijden. Wanneer de arme man uitstapt en naar een militaire post wil wandelen, trekken we onze stoutste schoenen uit en bemannen zelf de jeep, waarop we hem op een meter na uit de modder duwen. Gelukkig kwam toen net onze chauffeur terug (de militaire post bleek bijna onbereikbaar), om zijn jeep opnieuw in de modder vast te rijden. Een hoeraatje voor die man.

We werden uit ons lijden verlost door een andere jeep, met intelligentere chauffeur én schop. We gingen dan onze tocht voortzetten via een minder modderige bergweg. Een ongeluk komt nooit alleen, driemaal is scheepsrecht en het noodlot sloeg toe: platte band. Uiteraard hadden we een reservewiel bij, maar na een kort onderzoek oordeelde de chauffeur dat die band het ook niet lang zou houden, en dat we beter terugkeerden. Voor één keer had de zielepoot het bij het juiste eind, ook die band begaf het. Wederom kwam die ándere jeep voorbij om ons uit het lijden te verlossen. Ze vonden het - aan hun flitsende fototoestellen te zien - een erg grappige situatie. Na een compleet mislukte tour keerden we terug naar Uyuni. De regen was als de tranen die ik niet liet.

We eisten ons geld terug, en bekostigden hiermee een jeep die ons naar de grens met Chili bracht. We werden nog eens afgezet omdat we in alle haast vergeten waren een rekening te vragen waar exact opstond waarvoor we betaald hadden, en moesten onze andere chauffeur van de grens tot in San Pedro ook nog eens betalen. Hoe dan ook, ik schrijf jullie nu vanuit het zonnige dorpje San Pedro de Atacama in het smalste land ter wereld en betaal hier veel te veel geld voor.

Tot volgende week.

maandag 16 maart 2009

De reisgenoten

De tijd begint te korten. Met deze bondige, maar angstwekkende mededeling wil ik deze tekst laten beginnen, want dit is de gedachte die momenteel heelder dagen als een orkaan huishoudt in mijn hoofd. Op 19 april vertrekt mijn vlucht naar België. Dat is nog ongeveer een maand, en er is nog zoveel te zien, zoveel te bezoeken, zoveel te doen. Reizen is de logische oplossing.

Het vorige weekend heb ik gespendeerd met mijn reisgenoten. Vrijdagavond nam ik de bus naar Chimbote om Anneleen te bezoeken, één van mijn medereizigsters in oktober. Later deze maand willen we naar Cuzco en Puno reizen - in de buurt van Cuzco ligt de Machu Picchu, en die moet ik uiteraard absoluut bezocht hebben alvorens zelfs maar te kunnen denken aan de terugkeer. Ik heb van de gelegenheid gebruik gemaakt om Chimbote ook maar te verkennen, onder begeleiding van andere Belgen: Anneleen, Els en Bram. Wat betreft AFS is Peru echt een Belgische kolonie, het zit hier vol.

Zaterdag moest ik reeds terugkeren van mijn korte bezoek, want die ándere reisgenoot van mij was jarig. Mijn broer Carlos - ik neem het woord gastbroer intussen al niet meer in de mond - werd 19 jaar. En dat moest gevierd worden. Een van de vrienden van Carlos bracht een hele hoop feestmateriaal, van lichten die aan het Schipperskwartier deden denken tot een reuzegrote box die het halve salon vulde. Alle vrienden en minstens de halve familie was uitgenodigd, en om 3 uur lag onze held uitgeteld op bed.

Het tweede deel van de verjaardag moest echter nog komen. Carlos wou immers reizen, dus besloten we om samen een week naar Arequipa te trekken. Maandagavond namen we de bus in Trujillo, en dinsdagmiddag het vliegtuig en Lima. We bezochten "De Witte Stad", en dronken het plaatselijke Arequipeña-bier. We trokken twee dagen naar de Colca, een prachtig stukje natuur in het binnenland van Peru, met indrukwekkende vulkanen, besneeuwde bergtoppen, een ijzingwekkend diepe canyon en een unieke biodiversiteit. Met dat laatste doel ik natuurlijk op de condors die daar hun nest hebben, en die we van dichtbij hebben kunnen aanschouwen.

Voor de rest hebben we van het nachtleven in Arequipa kunnen genieten, met onder andere een karaoke waar we duidelijk de beste zangers waren - de enigen die moeite deden dus. Ook blijkt het beste bier van Peru ginder een pak goedkoper dan in Trujillo, is er een cocktailbar met een vriendelijke barman die je alles uitlegt als je maar vraagt "wat hij je aanraadt", en menige interessante plaats om te dansen. Zondagochtend werden we - best laat - wakker en moesten we ons klaarmaken voor de terugkeer naar onze geliefde thuisstad.

Zondag werden we bruusk wakker. Een kleine aardbeving schokte de stad op. Dat soort dingen komt hier redelijk vaak voor, en meer dan een trilling voelden we niet, maar ik heb wel een ontdekking gedaan. Ik ben báng voor aardbevingen. Hoewel ik wist dat er in feite geen enkel risico bestond, was ik enorm ongerust. Pure angst. Lang geleden dat ik dat nog gevoeld had.

Intussen nadert het afscheid. Ook daar ben ik bang voor.

zaterdag 28 februari 2009

Het concept cumbia

Laatst werd ik door een attente lezer gevraagd wat in godsnaam het woord "cumbianummer" betekent. Cumbia is een soort muziek die in Latijns-Amerika immens populair is, een cumbianummer is dus een stukje muziek van het type cumbia. In het Nederlands schrijven we dan één woord, zoals bijvoorbeeld rockmuziek ook een woord is. Een cumbianummer is dus geen tropische soort priemgetallen of dergelijke.

Nu we die kleinigheid uit de weg geruimd hebben, kan ik jullie inwijden in de wondere wereld van de cumbia. Die wordt uiteraard gezongen in het Spaans (meegekweeld is, in mijn geval, een meer correcte beschrijving) en handelt in een stevige 99 procent van de gevallen over de liefde. Gebroken harten, liefdesverklaringen, geheime minnaars, klaagzangen, je kan het zo gek niet bedenken of het wordt bezongen in een, jawel, cumbianummer.

Ik geef eerlijk toe, de eerste weken vond ik het hele gedoe wel een beetje overdreven - gehoorvervuiling is een woord dat wel bij Peru hoort. In de bus, in de taxi, in de discotheek, thuis, waar je ook bent: de radio staat aan en er komt cumbia uit. Na een tijdje begon ik dat echter net fijn te vinden, het is erg aanstekelijke muziek en hoe langer ik hier ben, hoe meer ik van de teksten versta. Deze week ben ik zelfs zover gegaan dat ik een CD met 190 mp3's heb gekocht. Voor minder dan een euro.
  • Illegaal gekopieerd (check)
  • Aanmoediging van, en meewerking aan piraterij (check)
  • Erger dan downloaden, want het feitelijk aanmoedigen van handelen in illegale kopieën (check)
  • Aanmoedigen van het illegale circuit, en dus de slechte werkomstandigheden van de lokale bevolking in deze zwarte sector ondersteunen (check)
  • Moreel verwerpelijk gedrag als rijke westerling in een arm land (check).
Zo erg is het geworden, dames en heren. Maar wel een goedkope CD natuurlijk.

Gelukkig heb ik op zijn minst een kleine compensatie - boetedoening voor de religieuzen - gedaan door vrijdagnacht naar een concert te gaan van Grupo 5 en Bareto, twee enorm bekende groepen hier in Peru. Tijdens het concert staat het hele publiek dan mee te roepen, te dansen, te klappen en sfeer te maken. Geen gedrang, goedkoop bier, steengoede muziek. Dát is hoe ik mijn concerten graag geserveerd krijg. Zelfs met mijn nog steeds niet volledig herstelde knie heb ik ook enkele danspasjes mogen plaatsen. Het Zuid-Amerikaanse ritme komt er stilaan in - een held in dansen ben ik niet.

vrijdag 6 februari 2009

Estoy llorando

...estoy sufriendo, ella(s) se fue(ron). Ik huil, ik lijd, ze is (zijn) ervandoor. Een klein beetje overdrijven mag wel eens, zeker aangezien de tekst in kwestie ook een cumbianummer is. El payaso, van Papillón, een aanrader. De intelligente lezer heeft uiteraard ook al door waarover ik het heb. Maandag en dinsdag hebben Annemarije en Nora de terugkeer aangevat. Twee opeenvolgende dagen bevonden we ons met een groep vrienden en familie in het busstation. Het huilen stond me nader dan het lachen, om eerlijk te wezen. Het is triest om de mensen waarmee je enkele maanden alles gedeeld hebt, te zien vertrekken. Uiteraard hebben we de kans om later nog af te spreken, maar het blijft een afscheid. Dus ik huilde.

Om in de trieste sfeer te blijven, ook met mijn knie gaat het niet al te best. Maandag liet ik platen maken van mijn knie (blijkbaar hebben de artsen hier nog niet door dat röntgenstralen schadelijk zijn, ze bleven rustig in de buurt staan tijdens de opnames). Daaruit bleek dat de pees tussen mijn knieschijf en onderbeen nog steeds een beetje opgezwollen was, terwijl die intussen al normaal zou moeten zijn. Het harde verdict van de dokter luidde: "3 weken gips." Hierdoor zit ik nu heelder dagen thuis, kan ik voor het eerst in mijn leven genieten van de weldaad die een plaaster je biedt (dát, beste lezer, is cynisme) en over het algemeen mijn tijd besteden aan zaken die geen nut hebben. Nee, ik heb niet gehuild voor mijn plaaster, maar echt hard lachen deed ik toch ook niet.

Ik maak dan maar van de gelegenheid gebruik om mijn Spaans wat bij te schaven door middel van lectuur in deze prachtige taal. Om in het thema te blijven, ik heb net "A orillas del río Piedra me senté y lloré" gelezen. Ik hou niet zo van de religieuze thematiek in zijn boeken, maar dit juweeltje van Paulo Coelho is het al waard enkel voor die prachtige titel. De vertaling is letterlijk "Aan de oever van de rivier Piedra ging ik zitten en huilde", maar ik denk dat de officiële Nederlandse titel van het boek een beetje anders is. Ik heb nog wel een stapeltje ongelezen boeken op mijn nachtkastje liggen, dus voorlopig kom ik wel toe...

Maar ik leef, hoera!

zondag 1 februari 2009

Na regen komt zonneschijn

Na het vorige, op het randje van depressieve bericht is het tijd voor een brok ongebreideld optimisme. De situatie is intussen al enkele keren omgewenteld, gelukkig min of meer in de juiste richting.

Vorige keer vertelde ik dat het plan was mij naar Lima over te brengen voor uitgebreidere tests. Door allerlei factoren was het verkeer uit Trujillo echter redelijk druk, waardoor dit enkele dagen werd uitgesteld. Van deze gelegenheid maakten mijn ouders gebruik om me naar een "huesito", een soort masseur te brengen. "Huesito" betekent letterlijk "botje", en de man had ook enkele foto's van beender- en spierstructuren in zijn praktijk hangen, dus ik vermoed dat hij wel enige kennis van zaken had. Hij constateerde in ieder geval dat er van de vermoede infectie geen sprake was, en dat enkel mijn pezen opgezwollen waren.

Gewapend met deze nieuwe kennis trok ik naar Sofia, de AFS-presidente in Trujillo, en daarnaast ook de plaatselijke dorpsgek en bemoeial. Ik wilde uiteraard niet naar Lima gestuurd worden terwijl ik helemaal geen ernstige ziekte had. Helaas ging het mens niet echt in op mijn argumenten en vertelde ze me droogweg dat er geen stap terug was, en dat het uitstapje naar Lima intussen onvermijdelijk was, maar ze wilde me wel enkele dagen uitstel gunnen, zodat ik op zijn minst de volgende afspraak met de botjesdokter niet zou missen. De volgende dag stond ze opeens voor mijn deur met een andere dokter, die een beetje de huisdokter van AFS is hier. Hij vertelde me na enig onderzoek dat de eerdere diagnose (en dus ook mijn behandeling) foutief was, en dat er enkel sprake was van een geknelde zenus in de wervelkolom. Vandaar de pijn aan de rug, knie en voet. Een enorme opluchting maakte zich van mij meester. Hij schreef me enkele pillen voor en vertelde me nog een weekje te rusten. Maandag moet ik een radiografie van mijn knie en wervelkolom laten maken om alles uit te klaren. Ik ben vreselijk tevreden dat ik eindelijk een bevredigende analyse van mijn probleem heb, en bovendien uitzicht op het einde ervan. Ik voel me alleszins al stukken beter.

Intussen liep de laatste week af voor Nora en Annemarije. Deze jongedames hebben hun zes maanden (vijf en half eigenlijk) vervolmaakt en trekken terug naar het thuisland (Zwitserland en Nederland, respectievelijk). Gisteren hebben we dit min of meer heuglijke feit gevierd door eerst gezellig iets te gaan eten met zijn vijven, en daarna zijn we naar de gevierde Tributo-bar in het centrum geweest, samen met de Peruaanse zussen en broer van beide meisjes. Ik moet eerlijk toegeven dat de band behoorlijk hun best heeft gedaan en de sfeer zat er dan ook dik in. Een waardig afscheidsfeestje voor onze twee lotgenotes.

vrijdag 23 januari 2009

De medische mallemolen

Ongetwijfeld herinneren jullie je nog dat ik in mijn laatste bericht - laatste teken van leven - aanhaalde dat ik een probleempje met de knie had. De week die volgde spendeerde ik een hele hoop tijd in het ziekenhuis, voornamelijk wachtend tot de dokter tijd had. Er werden me enkele medicijnen toegediend en ik voelde me veel beter, als een vis in het water. Na een bloedproef, een ecografie (ik ben niet zwanger!) en een proef op het vocht dat zich in mijn opgezwollen knie had verzameld, besloot de dokter dat ik gezond was. Ik schreeuwde het uit per sms. Hoera!

Helaas, mooie liedjes duren niet lang, zo bleek al snel. De pijn in mijn knie en onderaan mijn voet keerden terug en na enkele dagen manken besloot ik toch maar opnieuw de dokter op te zoeken. Hij was nog steeds overtuigd van de diagnose die hij eerder gesteld had, maar maakte zich zorgen dat dit, zonder de nodige rust, tot een chronisch probleem zou verworden. Beelden van een verwoeste jongeling die zich met moeite op een stok kon rechthouden schoten door mijn hoofd en maanden me aan die rust wel degelijk te nemen. In feite had ik geen keuze aangezien ik op aandringen van de AFS presidente opgenomen werd in het ziekenhuis.

Er werd me verteld dat ik daar het weekend zou doorbrengen, en daarna nog enkele dagen thuis zou moeten rusten, totdat de zwelling verdwenen was. Intussen zouden ze me nog meer medicijnen geven en enkele proeven uitvoeren om tot in detail te weten wat er juist gebeurde. De twee dagen bleken uiteindelijk bijna een week te zijn. Woensdag besloten we dat ik de volgende dag naar huis zou gaan, en dit weekend word ik overgebracht naar Lima voor meer proeven - alle proeven hebben tot nog toe een negatief resultaat opgeleverd. Wat betekent dat er gelukkig geen bacteriën of andere rotzooi in mijn knie zit, maar dat men niet echt een effectieve behandeling kan voorstellen.

Die nacht, van woensdag op donderdag, besloot een wrede rover dat het best rechtvaardig en vooral snugger zou zijn om die zieke westerling te bestelen en ontvreemdde dan ook mijn GSM en fototoestel. Daarenboven duurde het een halve dag om mij uit het ziekenhuis te halen, hier moet je dan eerst alle rekeningen vereffenen en dat bleek een monnikenwerk. Momenteel zit ik dus thuis, mag ik het huis niet uit, en heb ik geen middelen om te communiceren met de buitenwereld. Vermoedelijk word ik maandag naar Lima gebracht voor drie of vier dagen. Daarna weet niemand hoelang ik nog het bed zal moeten houden.

Klote.

maandag 5 januari 2009

De Zogenaamde Vrolijke Feestdagen

Ik wou het cliché van de goede gezondheid per se weglaten uit mijn nieuwjaarswensen voor jullie (ik heb namelijk een broertje dood aan clichés), maar dat bleek een onvergetelijke misser te zijn. Sedert enige dagen verkeer ik namelijk min of meer in de onmogelijkheid om te stappen. Om concreet te zijn, mijn knie is opgezwollen, mijn kuit zit heel erg strak en doet pijn, en mijn linkerbeen valt dus amper nog te plooien, laat staan op een praktische manier bewegen om te wandelen.

Waarop mijn familie gisteren besloot me naar het ziekenhuis te voeren. Ik moet toegeven dat deze kliniek me niet evenveel vertrouwen inboezemde als die in België. Alles zag er net een beetje smeriger en minder professioneel uit. De dokter die mij hoorde te onderzoeken praatte eerst 5 minuten met mij (is er overigens iemand in het publiek die weet wat "kuit" betekent in het Spaans?) - en had meteen haar conclusie klaar. Op zich is dat natuurlijk bewonderenswaardig, ware het niet dat ik ook graag heb dat een arts even een onderzoek doet in plaats van te vertrouwen op wat een vreemdeling in een taal die niet de zijne is komt uitleggen. Een onderzoekje van een halve minuut veranderde overigens haar mening over het kwetsuur. De oplossing bestond uit het toedienen van een spuitje, driemaal in drie dagen. Ik was niet echt blij, maar de dokter weet het beter, en ik geef eerlijk toe dat ik me vandaag al veel beter voel. Ik kan wandelen, en morgen hopelijk opnieuw gaan werken. Vandaag ga ik naar alle waarschijnlijkheid naar een "echte" dokter, met mijn gastmoeder.

Ondanks dit alles ben ik me ervan bewust dat ik jullie nog het relaas van "mijn" feestdagen schuldig ben. Op 23 december was er een kerstfeest in Hogar San José, waar ik samen met Annemarije en Mathieu (de Hollandse en de Waal, kwestie van het geheugen op te frissen) naartoe ben geweest. Mathieu en ik hebben zelfs onze opwachting gemaakt in het theaterstuk ter ere van de geboorte van Christus als ware koningen. Voor de geïnteresseerden: "Somos los tres reyes magos que venimos del Oriente, siguiendo una estrella que ha anunciado que nacerá un niño que será el salvador del mundo. [...] Soy el rey Gaspar, traigo mirra, para adornar al niño como hombre." Te lui om te vertalen, helaas. De kinderen werden na verscheidene opvoeringen uitbundig getrakteerd op speelgoed - wat resulteerde in een verschikkelijk elektronisch lawaai.

De dag erna (die van Kerstavond dus) zijn ik en Annemarije eerst nog naar het tehuis gegaan, om daarna ieder naar onze familie te gaan. Met Kerstmis blijkt het hier gebruikelijk te zijn om een bepaald soort broodjes (pan de yema) te eten, waardoor er een ware stormloop plaatsvindt naar de bakkerijen. Aangezien mijn familie enkele bakkerijen bezit, werd ik ingezet om mee broodjes te verkopen. Op zich vond ik dat best leuk, maar helaas vertrouwt de massa hier blijkbaar geen gringo's. Om de haverklap werd ik expliciet gevraagd hoeveel broodjes ik in hun zak had gedaan - en werd er dus geïnsinueerd dat ik niet kan tellen. Wel, beste mensen, daar word ik dus furieus van. Gelukkig ben ik maar één keer mijn geduld verloren en heb ik mijn stem toen maar lichtjes verheft. 's Avonds was er een klein feestje thuis, met de familie en een paar genodigden. Eerst aten we kalkoen, het brood dat ik al een hele dag verkocht had, dronken we chocolade melk en daarna een stukje panetón. Daarna was het cadeautjestijd. Best grappig, mijn kleine nichtje had meer dan de helft van de cadeaus gekregen (in aantal en zeker in grootte), waarna mijn zus zich een uur bezighield met het ineenzetten van al dat moois. Onder luide commentaar van vader en broers, dat wel.

De dag van Kerstmis zelf brachten we door in het strandhuis dat de familie deelt. Het merendeel van de ooms, tantes, neven en nichten waren er ook, maar er was helemaal geen feest of gezamenlijke maaltijd. Iedereen zat gewoon lekker te babbelen, te spelen, te sporten... Ik heb voor de allereerste keer in de Stille Oceaan gezwommen op Kerstmis, klinkt ook best cool (surflessen tellen niet, aangezien je dan een wetsuit aanhebt).

Vervolgens even in fastforward naar Nieuwjaar. Dat hebben we eerst in familiale kring doorgebracht, mijn familie was echter de druiven vergeten die je normaal gezien in je mond stopt om twaalf uur (twaalf druiven, één voor elke maand of zo), die traditie ging dus volledig de mist in. Om 1 uur ging ik met mijn broer en een vriendin van hem naar Huanchaco (het naburige strandplaatsje), waar Linde, Nora en Annemarije zich al bevonden. We hebben ons ginds ontzettende geamuseerd, maar het resultaat was wel dat ik mijn straalbezopen broer in de taxi naar huis mocht voeren. Goed gelachen eigenlijk. En zeg nu zelf, Nieuwjaar in openlucht aan het strand, wie kan dat zeggen?